Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Beeld: ©RVD – Valerie Kuypers en Martijn Beekman
Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Beeld: ©RVD – Valerie Kuypers en Martijn Beekman Overheid

De Jonge stelt Omgevingswet uit

Algemeen

WOUDENBERG/DEN HAAG Op aandringen van de provincies wordt de invoering van de Omgevingswet met een half jaar uitgesteld tot 1 juli 2023.

Minister De Jonge schuift de invoering van de Omgevingswet met een half jaar op. Hij negeert met dit vijfde uitstel het advies van het Adviescollege ICT-Toetsing dat bij nieuw uitstel een fundamentele herbezinning op het digitale stelsel aanraadde.

Duidelijkheid

Voor die laatste optie schrijft De Jonge in een Kamerbrief ‘ geen steun bij de medeoverheden en het bedrijfsleven’ te hebben gehoord. ‘Wel hoor ik nadrukkelijk de roep om duidelijkheid over de definitieve datum.’ Die moet de noodzakelijke versnelling tot stand brengen. ‘De druk van de datum van inwerkingtreding heeft er mede toe geleid dat overheden grote stappen voorwaarts hebben gezet.’

Niet beproefd

Volgens De Jonge drongen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en de rijkspartijen aan om vast te houden aan de datum van inwerkingtreding per 1 januari 2023, maar lagen de provincies dwars. ‘Inwerkingtreding op 1 januari 2023 is in de ogen van IPO (Interprovinciaal Overleg) te vroeg, omdat nog niet alle elementen op de voor de provincies belangrijke instrumenten (of tijdelijke alternatieve maatregelen daarvoor), in de keten zijn beproefd.’ Met de nieuwe datum krijgen de koepels volgens De Jonge extra test- en oefentijd in de planketen en is er ook meer tijd voor het oplossen van de problemen die voortkomen uit het indringend ketentesten. Verder is de verachting dat de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s) minder nodig zijn, ‘omdat de leveranciers langer de tijd hebben hun laatste software voor inwerkingtreding op te leveren’. Ook resteert nu meer tijd om de ondersteuning van de bevoegd gezagen beter in te richten.

Nadelen

Als nadelen van het nieuwe uitstel ziet De Jonge onder meer dat gemeenten die al voor de oude datum in de startblokken stonden hun werkprocessen niet kunnen afronden. ‘Uitstel brengt voor deze partijen extra werklast met zich mee in verband met de benodigde aanpassingen van werkwijze, wet- en regelgeving en het inrichten van de voorbereiding naar een nieuwe inwerkingtredingsdatum.’ Verder leidt het nieuwe uitstel er ook toe dat de instrumenten en de beleidsvernieuwingen van de Omgevingswet later ingezet kunnen worden. ‘Dit leidt tot dubbel werk voor projecten en ontwikkelingen die in voorbereiding waren.’ En: ‘Voor nieuwe regelgeving die begin 2023 in werking moet treden, zal zowel het huidige recht nog moeten worden gewijzigd als het stelsel van de Omgevingswet. Dit leidt tot meerwerk.’ Tot slot leidt de nieuwe datumverplaatsing tot extra kosten voor de bevoegde gezagen en rijkspartijen.