Foto: Tineke Varkevisser
Foto: Tineke Varkevisser

Winter in het buitengebied meer dan mooie plaatjes

WOUDENBERG Wanneer Koning winter zich begint te roeren over Nederland wordt de normale routine voor velen verstoord.

We krijgen meldingen van code rood, oranje of geel en Rijkswaterstaat kan zijn plan-boek openen om te zorgen dat de gemiddelde Nederlander zich ondanks sneeuw en gladheid kan blijven verplaatsen van A naar B.

Maar als het eenmaal een feit is merken we een andere energie over het land. Bij de eerste witte landschappen gaan we massaal op zoek naar daar waar het meeste sneeuw ligt, gewapend met sleetjes, mutsen en dikke wanten of handschoenen. En vooral veel foto’s en filmpjes maken.

Als er het geluk is dat er vorst bij komt zoeken we naarstig op zolder of in de schuur naar schaatsen. Passen ze nog bij kinderen, moeten ze nog even snel geslepen worden en niet te vergeten het nieuws volgend voor bericht of de Elfsteden tocht, een oer Hollands evenement, door kan gaan.

In de bebouwde dorpen en steden beperken de bijkomende winterdingen zich tot straatjes vanaf de voordeur vegen, eventueel een buitenkraantje van de zomertuinslang afsluiten en autoruiten inpakken om krabben in de ochtend te voorkomen. In het buitengebied ligt dat iets anders en komt er meer bij kijken. Om te beginnen bestaan de “buitenkranen” uit watervoorzieningen in stallen en hokken om dieren te drinken te geven, melkmachines en leidingen door te spoelen en vloeren schoon te boenen. Wanneer deze leidingen bevriezen houdt alles op. Dus worden zij tijdig afgesloten en leeg getrokken want als er water in de leiding achter blijft vriest deze kapot en kunnen hele systemen uitvallen. Daarbij komt ook nog dat de temperatuur door het “open” gebied altijd een paar graden lager ligt dan in de bebouwde kom, vooral als er een oostenwind mee speelt.

Er zijn verschillende systemen om leidingen te verwarmen of pompen die het water via dubbele leidingen door laten stromen zodat er geen stilstaand water in de leidingen staat. Maar over het algemeen wordt de routine van afsluiten, leegtrekken, ontdooien en weer opstarten een dagelijks ritueel tijdens vorst. Voor sommige boeren en dierenhouders afhankelijk van hun systeem. Alle boerderij-dieren hebben in de winter bij sneeuw en vorst extra aandacht nodig, er wordt extra voer gegeven zodat zij genoeg energie “opwekken” om hun lichaamstemperatuur op peil te houden tijdens vorst in de stal of buiten, wat ook weer met zich meebrengt dat zij meer drinken dan normaal. Hoe meer dieren in één ruimte hoe warmer het blijft door de lichaamswarmte die ze afgeven. Toch moet er een vorm van ventileren blijven zodat veel koeien in een stal niet gaan zweten door te veel isolatie.

Schapen kunnen zich bij een dik pak sneeuw door hun waterafstotende wol goed warm houden maar ondanks dat zij door middel van graven met hun voorpoten nog wat gras kunnen vinden hebben zij extra voer nodig als het gras niet hoog staat om te overleven. Doordat dit meestal uit droogvoer bestaat is er ook meer behoefte aan vocht. Paarden staan in de nacht op stal en hebben een deken op, de ponyrassen hebben een ingebouwd systeem dat zij de bloedvaten die boven op de rug liggen vernauwen waardoor de lichaamswarmte voor een groot deel behouden wordt in combinatie met de dikke wintervacht. Zowel paarden en pony’s hebben het bijkomende probleem dat sneeuw in de hoeven gaat samen pakken en er klonten ontstaat, het is dan ook belangrijk om bij binnenkomst de hoeven uit te krabben en dit regelmatig te doen bij de pony’s die buiten blijven, om “zwikken” te voorkomen.

Kippen hebben ook meer aandacht nodig bij sneeuw en vorst. Hokken met stro erin voor warmte in plaats van krullen of hooi, wat veel meer vocht opneemt en kan bevriezen. Daarbij komt ook nog dat zij buiten het gevaar lopen van bevroren lellen, kammen en poten waar dan ook extra op gelet moet worden. Jonge dieren die geboren worden in de vorsttijd hebben vaak even warmtelampen nodig om op te drogen vlak na de geboorte wat anders op de natuurlijke manier gebeurt door het drooglikken van de moeder. Vorst brengt, hoe je het ook went of keert, extra taken en zorg voor het vee met zich mee.
Voor de doorsnee boer en dierenhouder komt er bij vorst dan ook soms een uurtje eerder uit bed en een extra ronde in de latere uurtjes bij. Vooral in de vroege ochtend bij het eerste licht wanneer de temperatuur het sterkste daalt is het letterlijk en figuurlijk zaak dat alles weer gaat “stromen”. Paden naar stallen en schuren worden vrijgemaakt en de hele riedel van het één of ander ontdooien begint weer van voren af aan.

Toch zijn er weinig boeren die klagen. De seizoenen spelen voor ieder die in het agrarisch gebied woont hun eigen rol en zijn nodig om elkaar op te vangen en aan te vullen. Voordat men het weet wordt het weer voorjaar en kan het gras weer groeien om later ingekuild te worden. Akkers worden weer beplant met mais en voederbieten om in zomer en vroege herfst geoogst te worden zodat er weer genoeg te eten is voor de dieren in de winter.

Soms, als je natte vingers weer eens aan een metalen hek blijven kleven in de winter, komt er misschien even een visioen van alleen een straatje vegen voorbij maar dat duurt maar even. En ondanks alle drukte vinden ook wij in het buitengebied tijd om te genieten van de mooie plaatjes en de schaatsen voor een paar uur uit het vet te halen. Er is niet echt een groot verschil van de winter ervaren, het is alleen "Anders”.

Foto: Tineke Varkevisser