Lana is blij dat ze zich kan richten op de toekomst
Lana is blij dat ze zich kan richten op de toekomst / foto: Lana Alkhalaf

In Aleppo kon ik een jaar niet naar school

Mensen verlaten niet zomaar hun geboorteland.
Zo’n besluit neem je met pijn in het hart.
Na je vertrek zal niets meer hetzelfde zijn en het is maar de vraag of je welkom bent in je nieuwe land.
In deze rubriek vertellen we de verhalen van enkele nieuwe Woudenbergers.

De 17e jarige Lana Alkhalaf is 5 jaar geleden samen met haar ouders, zus Sana (19) en broertje Hamzah (9) gevlucht vanuit het Syrische Aleppo naar het veilige Woudenberg. De sprankelende tiener vertelt samen met haar ouders hun indrukwekkende verhaal.

Burgeroorlog

“Ik was 8 jaar toen de oorlog uitbrak”. zegt Lana. Ze vertelt dat in 2011 de burgeroorlog in Syrië begon. Mensen kwamen in opstand tegen het strenge regime van president Assad. Het leger trad hard op tegen de demonstranten en er vielen vele doden.

“We komen uit Aleppo, de grootste stad van in het noorden van Syrië, zegt Lana. “In 2012 begon het ook in de stad onrustig te worden. Er werd bomauto’s tot ontploffing gebracht en de scherven vlogen letterlijk om je oren.” Lana weet nog als de dag van gisteren dat ze op een dag buiten was, toen er een bom ontplofte. “Een bomscherf schuurde langs mijn kleding en arm. Dat was een heel angstig moment.”

Moeder Rahaf vertelt dat het gezin vaak in de kelder moest schuilen. “Er was geen elektriciteit of gas en water. Ik moest met een waxinelichtje de melk voor Hamzah opwarmen, die nog baby was.” Lana vult aan: “ik weet nog dat we in de winter 4 paar sokken en 2 broeken aandeden als we naar buiten gingen en ’s nachts sliepen we onder twee dekens.

Geen onderwijs

“Ik ben meer dan een jaar niet naar school geweest,” vertelt Lana. Mijn school werd gebruikt voor de opvang van vluchtelingen.
Andere scholen waren gebombardeerd en docenten waren gevlucht of gedood.

“In Nederland kunnen de meeste kinderen op dit moment ook niet naar school. Maar hier krijgen kinderen nog online les en is er contact met de leerkracht. Ik had dat niet en zag ook mijn vriendjes en vriendinnetjes niet. Dat was saai, ik las vooral boeken.”
Toch denkt Lana dat ze geen achterstand heeft opgelopen, ze zit nu in het examenjaar van het VMBO. “Daarom mag ik gelukkig naar school en zie ik nog vriendinnen.”

Vader Feras vertelt dat hij in Aleppo eigenaar was van een groothandel voor elektrische producten. Een florerend bedrijf wat Feras in 22 jaar tijd had opgebouwd. De oorlog maakte dat alles verwoest werd.
“Ik vond het vooral belangrijk dat het met mijn gezin goed ging”, zegt Feras, “maar als alles waar je hard voor gewerkt hebt weg is, maakt je dat verdrietig en machteloos.”

Vluchten

Rahaf: “Aan het einde van 2013 kwam het besef dat we iets moesten doen. Eerst denk je nog dat het over gaat. Maar de oorlog werd steeds erger. In 2014 kwamen de verhalen van mensen die naar Europa gingen."
“Toen er een auto voor onze flat explodeerde, was dat het moment dat we een veilige plek moesten vinden. Vooral voor de toekomst van onze drie kinderen.”
Feras besloot als eerste te vluchten. “Het was moeilijk dat we als gezin niet samen konden gaan, maar dat zou te gevaarlijk zijn. Onderweg werden er mensen beroofd en vermoord."

“Ik ben naar Turkije gereisd en toen met de boot naar Griekenland. Dat was een spannende tocht, want de boot sloeg lek onderweg. Vanaf Griekenland ben ik gaan lopen. Soms kon ik een stuk met de trein. Om controles te vermijden, ging ik door de bergen."
Na een maand bereikte Feras in juli 2015 Nederland.

Lana kon samen met haar moeder, zus en broertje in december 2015 hun vader weer in hun armen sluiten in het kader van gezinshereniging.

Pijn in het hart

Lana weet nog dat ze afscheid moest nemen van haar familie in Syrie, waaronder haar opa en oma. “Iedereen moest huilen, je weet niet of je elkaar nog weer gaat zien.” Rahaf vertelt dat het verlaten van je huis, je stad, je land je echt pijn in je hart geeft.

De familie laat beelden zijn van een prachtig Aleppo van voor de oorlog. Daarna veranderen de beelden in hoe de stad er nu uit ziet: kapotgeschoten, grijs en verlaten, een verdrietig beeld.

“Het is goed om in Nederland te zijn,” zegt Rahaf. “Voor de toekomst van de kinderen. Alhoewel het moeilijk is om helemaal bij nul te beginnen. Je hebt niets, alleen elkaar. We moesten ook wennen aan het rustige Woudenberg. We waren immers een grote stad gewend. We hebben veel steun gehad aan onze buren.”

Lana ging naar de taalklas in Amersfoort om vervolgens naar het VMBO te gaan. Rahaf volgde een intensieve taalcursus en werkt bij vluchtelingenwerk in Utrecht. Feras werkte als chefkok bij een pannenkoekenrestaurant, nu is hij met een rugblessure thuis.

Droom

"We zijn dankbaar dat we nu in vrijheid kunnen leven, zegt Rahaf, de coronacrisis is erg, maar het staat niet in verhouding tot wat wij in Syrie hebben meegemaakt. We kunnen eten kopen, naar buiten gaan en in huis is het lekker warm, zegt Rahaf met een lach.”

Lana vult aan: "Als ik kijk naar die rellen, dan denk ik… denk na, dat doe je niet. Wees blij met wat je hebt."
"Ik wil graag bouwkunde gaan studeren. En dan is het mijn droom om in Dubai als architect af te studeren. Daarnaast is het mijn grote wens om nog een keer terug te gaan naar Syrie om mijn opa en oma te omhelzen.”

Lana, met haar vader Feras en moeder Rahaf