P. Koekkoek
P. Koekkoek P. Koekkoek

Ds. P. Koekkoek

Het zijn de donkere dagen voor Kerst. De adventstijd. De tijd dat we in de kerken toeleven naar het Kerstfeest.

De voorbereidingen zijn overal in volle gang. Niet alleen in de kerken. In de winkelstraten zien we ook overal de kerstversieringen verschijnen.

Kerstbomen worden in groten getale ingeslagen. Eerder dan andere jaren, zo vernam ik in de journaals.

Een compensatie voor al die dingen die niet kunnen dit jaar. Geen groot familie-diner. Niet samen naar het restaurant. Geen grote kerstbijeenkomsten in de kerken, of in een sporthal.

Misschien toch nog een paar verruimingen van de corona-regels, maar dat is waar we het mee zullen doen.

De reacties, met name in populaire tv programma’s, lijken er op te wijzen dat er helemaal geen Kerstfeest zal zijn dit jaar.

De meeste mensen hebben begrip voor alle maatregelen, maar ook heerst een gevoel dat er ons veel is ontnomen dit jaar. Dat gevoel gaat niet langs mij heen.

Kan het zo wel Kerstfeest zijn? Hoe zal het gaan voor die mensen die nu alleen komen te zitten die dagen?

Dan moet ik weer denken aan hoe het ooit begon. In een uithoek van wat toen het Romeinse Rijk was.

Een volkstelling en belastingheffing. Een jong stel dat moet lopen van Nazareth naar Bethlehem.

De vrouw, een meisje nog eigenlijk, hoogzwanger. Een bevalling in een grot. Geen mooie koren, geen gezellige maaltijden, maar de rauwe werkelijkheid van een tijd waarin het grootste deel van de bekende wereld beheerst werd door de

macht van een keizer die zich goddelijk waande.



In die wereld van dwalende, zoekende mensen kwam plotseling een boodschap van vrede en liefde binnen.

Ja hoor, het wordt ook dit jaar Kerstfeest. Anders dan in de jaren hiervoor, maar misschien wel dichter bij hoe het ooit begon.