P. Koekkoek
P. Koekkoek P. Koekkoek

Column Pieter Koekkoek (kerk-)historicus

Column


Het was in het jaar 1543

En angstig jaar voor de bewoners van Woudenberg en de andere dorpen in de omgeving. De Gelderse legeraanvoerder Maarten van Rossum was het gebied binnen getrokken. De Woudenbergers kenden hem nog wel uit vroeger jaren. 

18 jaar eerder was het ook al gebeurd. Rovend en plunderend trok hij rond met zijn bendes. Velen vluchtten weg. Sommige huizen konden jaren lang niet worden bewoond, sommige landerijen jaren niet bebouwd. Alles wat eetbaar was en van waarde werd mee geroofd. Het leed onder de bevolking was nauwelijks te overzien. 

Niet iedereen overleefde de confrontatie met de Gelderse troepen. Bij Eemnes brak Maarten de kerk af om de stenen te gebruiken om een verdedigingswerk te kunnen bouwen. Bij Soest werd het klooster vernietigd. Voor de omgang met de nonnen citeer ik maar even een schrijver uit die tijd: ‘Zij gingen daar zeer kwalijk mede om.’ ‘Blaken en branden is het sieraad van de oorlog’ aldus Maarten van Rossum. Gevolg is dat iedere Woudenberger kind is van een vluchteling. In die tijd, maar ook in later jaren is dit nog regelmatig gebeurd door andere overweldigers. 

Enkele tientallen jaren na Maarten van Rossum begon Frans van Triest aan zijn werk als schout van Woudenberg. De schout was in die tijd zoiets als politieman, rechter en voorzitter van de gemeenteraad (het college van schout en schepenen). Frans is erg oud geworden. Van 1585 tot na 1640 werkte hij als schout. Hij bestreed de misdaad, bluste letterlijk en figuurlijk brandjes, was scheidsrechter in geschillen en nam het op voor de boeren als ze door alle ellende de pacht niet meer konden betalen. 

Een leider met hart voor de mensen in het dorp. Wonderlijk genoeg: Maarten van Rossum die zoveel leed veroorzaakte vereren we in Woudenberg met een straatnaam. Frans van Triest zijn we vergeten. Zullen we de Maarten van Rossumweg omdopen in Frans van Trieststraat?

Pieter Koekkoek
(kerk-)historicus