Michel Hardeman
Michel Hardeman / foto: Gemeente Woudenberg

Vervolg artikel gemeenteraad

Algemeen

WOUDENBERG - LetOp Woudenberg vroeg de fractievoorzitters naar hun mening over inspraak. Deze keer komen de fractievoorzitters van de oppositiepartijen, Michel Hardeman en Moniek van de Graaf, aan het woord. Vorige week toonden de collegepartijen zich tevreden.

In jullie ogen, is de kritiek op slechte communicatie toeval of is er sprake van een patroon?

Hardeman: ‘In onze ogen begint dit nu helaas wel een patroon te worden. Vergeet hierbij ook de communicatie met betrekking tot het belastingdebacle niet wat de gemeente ontzettend veel geld heeft gekost. 

Alles heeft met communicatie te maken. Hoe is het signalerend vermogen van het College en begrijp je wat er leeft bij de inwoners? Daar maken wij ons als CDA wel grote zorgen over.’

Van de Graaf: ‘De gemeente neemt soms besluiten die groepen Woudenbergers niet goed vinden, zoals bijvoorbeeld bij het Julianaplein, Nico Bergsteijnweg en het centrumplan voor de winkeliers van de DES. Een hoop onvrede wordt voorkomen door als gemeente in gesprek te gaan met Woudenbergers. Luister naar hun wensen en bezwaren, in elke fase van het maken van beleid. 

Vooral door te kijken naar wat wél mogelijk is, maar ook door tijdig en goed uit te leggen als iets echt niet kan en waarom niet. Je kunt als gemeente gelijk krijgen bij de rechter, maar wat voor een overwinning is dat als je burgers niet achter de besluiten staan? De gemeente is er voor de Woudenbergers, en dat zijn redelijke mensen, dus goed luisteren en uitleggen, voorkomt een hoop onvrede bij onze inwoners.’

Snappen de burgers het niet of communiceert de gemeente niet helder?

Hardeman: ‘De inwoners begrijpen het zeker wel. Als er ruis zit tussen zender en ontvanger moet je als zender eerst de hand in eigen boezem steken. Hoe komt het dat de communicatie niet goed is verlopen rond het Julianaplein en de Nico Bergsteijnweg, om eens twee concrete voorbeelden te noemen? En als dit vaker niet goed gaat, hoe doen we het de volgende keer beter? Het College geeft aan hiermee bezig te zijn. Resultaten blijven tot op heden uit.’ 

Van de Graaf: ‘Woudenbergers die niet bij de gemeente werken, denken anders dan ambtenaren. Het is in hun straat, hun bedrijf of hun club waar ze veranderingen zien die voor hen (mogelijk) negatieve gevolgen hebben. De gemeente moet zich meer bewust zijn dat Woudenbergers elke dag moeten leven met de gevolgen van de keuzes die de gemeente maakt. Dus luister naar de kennis, expertise en zorgen van de Woudenbergers. 

Meteen bij het begin van het maken van nieuw beleid. En laat het niet over aan een projectontwikkelaar om de betrokkenheid van burgers te regelen. Het klinkt mooi om die verantwoordelijkheid aan de bouwer van nieuwe huizen over te laten, maar de impact voor de buurt is zo groot, daar moet je als gemeente meteen vanaf het begin een voortrekkersrol in spelen. En blijven spelen. Dat heeft het Julianaplein pijnlijk duidelijk gemaakt. Dat is wat mij betreft een belangrijke les die de gemeente moet leren.’

Hoe zouden zulke misverstanden voorkomen kunnen worden?

Hardeman: ‘Leef je in wat de inwoner zou willen weten en dan ook vooral wanneer zij of hij iets zou willen weten. Participatie of communicatie is niet heel simpel een vinkje zetten wanneer je denk dat je een communicatieproces hebt afgerond. Nee, het gaat erom of je de inwoner echt hebt meegenomen. Zo niet, dan doe je het maar weer opnieuw. 

En als je daardoor iets moet uitstellen, dan is dat dan maar zo. De gemeente moet dit echt heel snel verbeteren, want volgend jaar wordt de Omgevingswet van kracht; en een kernelement van die nieuwe wet is dat je bij nieuwe plannen burgers, bedrijven en andere belanghebbenden in je planvorming meeneemt en hen tijdig informeert. Het is wat ons betreft vijf voor twaalf in Woudenberg als het om participatie en communicatie gaat.’

Van de Graaf: ‘De gemeente moet luisteren naar de adviezen, wensen en zorgen van Woudenbergers, in elke fase van beleid. Zoveel mogelijk denken in mogelijkheden voor onze bewoners. En in gesprek blijven: in elke fase van het beleid.’

Volgens hardnekkige geruchten is de invloed van de ambtenaren te groot? Klopt dat en hoe kan dat veranderen?

Hardeman: ‘Ik hoor die geruchten niet. En ga er vanuit dat het College zijn rol pakt en op tijd inwoners gaat informeren. Als CDA blijven we hier scherp op.’

Van de Graaf: ‘De wethouders komen voort uit de politieke partijen die met elkaar de meerderheid vormen in de gemeenteraad. Ambtenaren hebben door hun studie kennis van bijvoorbeeld wonen, zorg of verkeer. 

Natuurlijk vaar je als wethouder óók op de kennis van ambtenaren. Ik zeg ook, omdat politiek keuzes maken is tussen verschillende mogelijkheden. Want het maakt echt wel verschil of je als wethouder bijvoorbeeld gaat voor meer huizen bouwen rond de 2,5 ton en betaalbare huurwoningen of dat je vooral inzet op het bouwen van twee-onder-een-kappers. 

Een sterke wethouder heeft plannen voor het dorp die hij of zij uitlegt in het verkiezingsprogramma van zijn of haar partij en die dat waar gaat maken in de vier jaar die volgen. Ambtenaren helpen zaken mogelijk te maken, het is niet de bedoeling dat zij beleid bepalen, en dat wethouders alleen kunnen uitleggen aan de raad en de Woudenbergers waarom iets wel of niet kan. 

Dus wethouders moeten duidelijk maken wat zij willen voor het dorp, waarom juist dat en zorgen dat het mogelijk wordt gemaakt.’

Hoe vinden jullie het als de burgers zeggen dat ze geen vertrouwen hebben en dat er niet naar hen geluisterd wordt? En hoe kan je dat verbeteren?

Hardeman: ‘Dat is eigenlijk het ergste wat je als lokale overheid kan overkomen, want als  gemeente ben je de overheidslaag die juist het dichtst bij de burger zou moeten staan; al helemaal in een relatief kleine gemeente als Woudenberg waar iedereen elkaar bij wijze van spreken kent. Het begint bij luisteren. Juist door een luisterend oor te bieden kun je aan vertrouwen winnen. Dat zou wat ons betreft direct in de praktijk gebracht moeten worden.’

Van de Graaf: ‘Als je als burger vindt dat er niet door de gemeente naar je geluisterd wordt, vind ik dat heel erg, want de gemeente moet er juist zijn voor de Woudenbergers. Wat kun je doen om te zorgen dat er naar je wordt geluisterd? Besef dat er een verschil is tussen de gemeente en de raad. U kunt de gemeente een brief schrijven als je niet tevreden bent, maar je kunt ook contact zoeken met politieke partijen uit de gemeenteraad. 

De raad beslist over veel onderwerpen en controleert of de gemeente en wethouders hun werk goed doen. U kunt ook een ingezonden brief sturen naar de Woudenberger of naar de LetOp! Ik verzeker u, die brieven worden goed gelezen door de raadsleden! 

Verder is het belangrijk om te gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar in maart. Verandering begint in de raad, dus stem op een partij waarvan u denkt dat deze kan bijdragen aan een betere communicatie tussen gemeente en Woudenbergers, aan beter beleid en aan een betere band tussen gemeentehuis en Woudenbergers.’

Gerhard te Winkel

Moniek de Graaf